Nieuws uit Zevenaar en omstreken

“Berlijn wil namen spionnen horen”
zaterdag 9 aug 2014, 00:35 (Update: 09-08-14, 08:03)

Een projectie op de Amerikaanse ambassade in Berlijn vorige maandEPA
De Duitse regering wil dat buitenlandse ambassades bekendmaken, wie er voor de geheime diensten van hun land in Duitsland actief zijn. Dat schrijft de website Spiegelonline, de internetversie van het weekblad Der Spiegel.

Volgens Spiegelonline heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken woensdag bij alle ambassades een brief bezorgd, waarin op het openbaren van de identiteit van buitenlandse spionnen wordt aangedrongen. Voor bevriende landen is geen uitzondering gemaakt.

De maatregel volgt op de ophef vorig jaar, toen bleek dat de Amerikaanse inlichtingendienst NSA op grote schaal bevriende naties afluisterde. Volgens Der Spiegel werd mogelijk zelfs de mobiele telefoon van bondskanselier Merkel afgeluisterd.

Kansloos
Het is uiterst onwaarschijnlijk dat de buitenlandse ambassades nu met namenlijsten met spionnen op de proppen zullen komen. Eerdere verzoeken aan de VS om namen van CIA- en NSA-medewerkers te overleggen, leverden niets op.

Spiegelonline houdt het erop dat het opmerkelijke verzoek voortkomt uit de frustratie van de Duitse regering over het feit dat ze de spionageactiviteiten van andere landen niet kan stoppen.

Volgens de website zijn in Duitsland alleen al tweehonderd Amerikaanse spionnen met een diplomatiek paspoort actief. Vermoedelijk zijn ook veel Russische en Chinese diplomaten in werkelijkheid spionnen.

Lees het artikel van Paul van der Steen. Pas vanavond ontdekt in Trouw van 23 mei j.l. 

 

Na een ruimtereis heb je het licht gezien

“Wij zijn allemaal astronauten op het ruimteschip aarde”, hield de deze week overleden Wubbo Ockels ons voor. Die gedachte is veel ouder en vindt veel steun bij collega-ruimtevaarders die vanuit de ruimte een blik op de planeet mochten werpen.

De eerste vergelijking van de aarde met een ruimteschip dateert van ver voordat de mens ook werkelijk de dampkring verliet. Waarschijnlijk had de Amerikaanse econoom Henry George de primeur in zijn standaardwerk ‘Vooruitgang en armoede’. Een onderzoek naar de oorzaken van economische depressies en het toenemen van armoede met het toenemen van rijkdom uit 1879. Als een Thomas Piketty van zijn tijd was hij gefascineerd door de groeiende kloof tussen de schatrijke enkelingen en de straatarme massa. Volgens George leek de aarde op een goed voorzien schip dat door de ruimte zeilde. Als het brood en vlees bovendeks schaars werden, ging altijd wel weer een luik open waarachter nieuwe een voorraad schuilging. Erg veel macht ging dan naar degenen die zich het recht toe-eigenden om te zeggen dat al dat eetbaars van hen was.

In de jaren zestig van de twintigste eeuw, het decennium van de race naar de maan, sprak de metafoor van Henry George meer dan ooit tot de verbeelding. Adlai Stevenson, de Amerikaanse ambassadeur bij de VN, waarschuwde in een rede vijf dagen voor zijn onverwachte dood, bij alle vooruitgangsdenken ook voor overmoed: “Wij reizen samen als passagiers in een klein ruimteschip, afhankelijk van haar kwetsbare voorraden lucht en aarde; voor onze zekerheid gebonden aan haar veiligheid en vrede, slechts behoed voor uitsterven door de zorg, het werk en de liefde die we ons kwetsbare vaartuig schenken. Een oud en gammel ruimteschip met een beperkte hoeveelheid brandstof: het optimisme en de expansiedrift van de negentiende eeuw maken geleidelijk plaats voor het besef van kwetsbaarheid en eenzaamheid van onze kleine planeet.” Steeds meer politici en denkers zinspeelden op de kwetsbaarheid van de aarde.

Wat nog ontbrak, was het totaalplaatje. De eersten die dat zagen, waren James Lovell, Bill Anders en Frank Borman, bemanningsleden van de Apollo 8. Als eerste missie werden ze in een baan om de maan gebracht. Op Kerstavond 1968 zagen ze daar de aarde boven de horizon van dat hemellichaam opkomen. Jarenlange trainingen hadden hen op alles voorbereid: ontberingen, onverwachte omstandigheden, zelfs een mogelijke dood. Alleen met de verpletterende indruk van dit plaatje had eigenlijk niemand rekening gehouden. Volgens Borman, commandant van de vlucht, bleef van ze afstand niets over van nationalistische belangen, oorlogen en andere aardse ellende. De drie zagen slechts een wereld, nietig maar tegelijk ook de enige bron van kleur in een verder in zwart en wit uitgevoerd heelal.

Lovell, Anders en Borman vormden geen uitzondering. Vrijwel alle ruimtevaarders na hen zouden begeesterd vertellen over hun blik op de aarde. Voor sommigen was het een bijna religieuze ervaring of, zoals bij Ockels, een aanzet tot een gedreven missie.

Iets van de sensatie van het zicht op de aarde vanuit de ruimte drong door tot de wereld, toen de Nasa eind 1972 een foto van de planeet verspreidde die bekend zou worden onder de naam “blue marble” (blauw marmer). De opname was gemaakt door de bemanning van de Apollo 17 op zo’n 45.000 kilometer afstand van de planeet. Het was de perfecte illustratie bij het in datzelfde jaar verschenen, alarmerende rapport ‘De grenzen aan de groei’ van de Club van Rome.

In 1975 hield het Amerikaanse Congres hoorzittingen over de toekomst van het ruimteprogramma van de Nasa. Daar bleef het niet bij vooruitzien. Het was ook een geschikt moment om terug te blikken naar dat wat allemaal bereikt was. Volgens de schrijver Norman Cousins, die tijdens de hoorzittingen aan het woord kwam, noemde bijna iedereen het voet zetten op de maan als belangrijkste resultaat. Maar wie nuchter keek, vond hij, zag dat de aan de mensheid geboden gelegenheid om een blik te werpen op de eigen planeet van veel meer gewicht was.

De consequenties van Nina Weijers

Wil je eens wat anders lezen dan dat je gewend bent? Dan is dit een boek met hele mooie zinnen er in. Afgemaakt. Daarom lees ik b.v. zo graag Hubert Lampo. Die nauwkeurigheid bij het gebruik van e Nederlandse taal. En vrolijk werd ik van haar verhaal. 🙂 Met vreugde lees ik hoe ze iets “groots” als b.v. een bepaalde kunstliefhebber in een paar zinnen de poten onder zijn stoel wegschrijft.
Typisch verhaal van het te vroeg geboren kind Minnie. En dat heeft dagelijkse avonturen tot gevolg. Kleine, grote, ontroerende maar altijd mooi opgeschreven. Ik vertel verder niets, ga maar lezen. Ik ben blij dat ik het boek heb want het vraagt erom nog eens gelezen te worden. Daarom heb ik alle passages gemarkeerd die in nog eens onder de loep wil nemen. Haar volgende boek koop ik ongeziens.

 Schriftelijke vraag:

Datum indiening: 16 mei 2014

Onderwerp: geluidsoverlast papegaaiachtige dieren

Naam fractie: Sociaal Zevenaar
Naam raads/commissielid: Paul Freriks

Aan het college van Burgemeester en Wethouders,

Inleiding/Aanleiding:

In de wijk Ooy wordt door iemand meerdere papegaaiachtige vogels gehouden. Deze geven veel overlast aan de nabij wonende mensen.
Naar aanleiding van geluidsoverlast door deze papegaaiachtige vogels willen we bezien welke handhavingsmogelijkheden er binnen de APV zijn. De eigenaars van de papegaaiachtige dieren zijn niet voornemens iets en ook maar iets aan de overlast te doen.

Onze vragen:

Welke regels van de APV zijn in deze van toepassing?
Kent u het geluid dat papegaaiachtige vogels maken?
Welke geluidsnormen hanteert u bij overlast?
Welke piekbelastingen van geluid vindt u toelaatbaar en welke niet?
Welke gemiddelden aan decibels hanteert u?

Antwoorden:
1. Eerst dient de vraag te worden beantwoord of er sprake is van een inrichting in het kader van de Wet milieubeheer. Daarvan is sprake indien de houder van de papegaaien de dieren verhandelt dan wel of er sprake is van een op winst gerichte bedrijfsmatige exploitatie. Ook kan er sprake zijn van een inrichting indien het aantal dieren een zodanige omvang heeft dat hierdoor het houden van de dieren als bedrijfsmatig moet worden aangemerkt. Bij het beantwoorden van de vraag of activiteiten op bedrijfsmatige wijze plaatsvinden of in omvang daarmee gelijk te stellen zijn, zijn zowel het aantal te houden dieren van belang alsmede de continuĂŻteit van de activiteiten. Is sprake van een inrichting, dan geldt een vergunningplicht. Middels een akoestisch rapport zal in het kader van de vergunningprocedure aangetoond moeten worden dat voldaan kan worden aan de te stellen geluidsniveaus.

Indien de papegaaiachtige vogels hobbymatig worden gehouden en er geen sprake is van een Wet milieubeheer-inrichting, geldt de APV. Deze regelt in artikel 4:6a het volgende:

(Geluid)hinder door dieren:
“Degene die de zorg heeft voor een dier, moet voorkomen dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt.”

Om dit artikel toe te passen moet er door de toezichthouders geconstateerd worden dat er sprake is van hinder. Of er sprake is van hinder is onder andere afhankelijk van de aard, de ernst, de duur en het tijdstip van de veroorzaakte overlast. Een haan die ’s nachts continu kraait en de nachtrust verstoort, veroorzaakt meer overlast dan een haan die overdag enkele keren kraait. Burenoverlast, waar dit artikel op ziet, en de oplossing ervan, hebben voor een groot deel te maken met verdraagzaamheid en onderlinge bereidheid om rekening met elkaar te houden. Een handhavende maatregel is dan ook een laatste middel als er geen oplossing gevonden kan worden voor een conflict. Daarnaast hebben bewoners de mogelijkheid om elkaar privaatrechtelijk aan te spreken via een gerechtelijke procedure.

2. Papegaaiachtige vogels kunnen veel geluid produceren.

3/5. In artikel 4:6a van de APV wordt de term geluidhinder gehanteerd. Dit is een meer algemene term die niet wordt uitgedrukt in normen met bijbehorende piekbelastingen en decibels. Het is ook niet gebruikelijk om dit vast te leggen in een APV. Dit artikel is ook niet verder uitgewerkt in bijvoorbeeld een beleidsregel. Hierdoor ontbreken geluidsniveaus waaraan kan worden getoetst.

Van geval tot geval zal moeten worden nagegaan in welke situatie en gedurende welke tijden er sprake is van geluidhinder en welke maatregelen kunnen worden genomen. Uitgangspunt daarbij zal moeten zijn dat een zekere mate van (geluid)hinder als zijnde onvermijdelijk zal moeten worden aanvaard. Afgewogen moet worden of sprake is van een aantasting van persoonlijkheidsrechten (van privacy, van het recht op rust), dan wel aantasting van het genot dat iemand heeft van een onroerende zaak (tuin). Of sprake is van hinder, is zoals eerder al aangegeven afhankelijk van de aard, de ernst en duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade. Ook kan nog van belang zijn wie zich eerder heeft gevestigd op de plaats waar de overlast zich voordoet. Om te bepalen wat wel of niet toelaatbaar is aan geluidsoverlast kan aansluiting worden gevonden bij bestaande regelgeving voor inrichtingen. Maar nogmaals, dit is niet vastgelegd in de APV. Vraag is ook altijd hierbij of met het stellen van normen de buren wel geholpen zijn. Bepaald geluid zal toch geaccepteerd moeten worden. De gemeente kan de geluidsbron nooit geheel wegnemen.